zonnepanelen
5 aandachtspunten bij de keuze er van
Wie zich oriënteert op de aanschaf van pv-panelen ziet door de bomen het bos al snel niet meer. Het aantal merken is enorm, en met termen als ‘monokristallijn’, ‘vermogen-omrekenfactor’ en ‘Potential Induced Degradation’ wordt het ook niet gemakkelijker om de juiste keuze te maken. Om een handje te helpen, zetten we vijf belangrijke aandachtspunten op rij:
1.Poly- versus monokristallijn
Wie goed naar geïnstalleerde pv-panelen kijkt, ziet dat er zowel blauwe als zwarte varianten zijn. De kleur wordt doorgaans bepaald door het productieproces van de panelen. Bij polykristallijne panelen zijn de cellen opgebouwd uit willekeurig, dus ‘slordig’, op elkaar aangesloten siliciumkristallen. Deze panelen hebben doorgaans een blauwe kleur. Bij monokristallijne panelen bestaat een zonnecel daarentegen uit geordende kristallen, waardoor ze een zwarte kleur hebben. Het rendementsverschil tussen beide technieken is niet heel groot. De belangrijkste reden om voor de (meestal iets duurdere) monokristallijne panelen te kiezen is dan ook dat ze stijlvoller en rustiger ogen. Om dit visuele effect te optimaliseren, leveren sommige fabrikanten ‘All Black’-panelen. Daarbij zijn ook de randen en de folie aan de achterzijde zwart gemaakt.
2. Vermogen
Het vermogen dat een zonnepaneel opbrengt, wordt uitgedrukt in ‘wattpiek’ (Wp). De fabrieksopgave bij een paneel geeft de opbrengst aan bij optimale omstandigheden, die zich in de praktijk niet of nauwelijks voordoen. Daarom wordt een omrekenfactor gebruikt die recht doet aan de daadwerkelijke situatie. Voor Nederland geldt als omrekenfactor 0,85: 1 Wp levert 0,85 kWh op. Om bijvoorbeeld 3.000 kWh per jaar op te wekken, moet zo’n 3.500 (3.000/0,85) Wp worden geïnstalleerd. Het lijkt een goed idee om daarbij panelen met het hoogst mogelijke vermogen te kiezen, bijvoorbeeld 370 of zelfs 400 Wp, zodat er minder panelen nodig zijn. Toch levert dat niet per se een besparing op. Pv-panelen worden namelijk snel duurder als ze een erg hoog vermogen hebben. Het kan dus gunstiger zijn om voor iets meer panelen met een wat minder hoog vermogen te kiezen, bijvoorbeeld 330 of 295 Wp.
3. Afmetingen
Bij de keuze voor vermogen moet niet alleen rekening worden gehouden met de aanschafkosten; het vermogen is ook direct gerelateerd aan de afmetingen van een paneel. Hoe hoger het vermogen, hoe groter het paneel. Panelen kunnen niet ‘op maat worden gezaagd’, dus is het zaak om een combinatie van panelen te vinden die het (dak)oppervlak optimaal benutten. Als alleen grote hoogvermogen-panelen worden gebruikt, bestaat de kans dat dakoppervlak noodgedwongen ongebruikt wordt gelaten, bijvoorbeeld bij een dakraam of schoorsteen. Door verschillende formaten (dus vermogens) te combineren, kan een dak als een soort legpuzzel worden ‘volgelegd’. Het is daarom raadzaam voor een merk te kiezen dat panelen in verschillende maten aanbiedt.
4. Vermogensverlies
Bij veel pv-panelen loopt het rendement in de loop der tijd terug door Potential Induced Degradation (PID). Daarmee worden processen bedoeld die tot een afname van opgewekt vermogen leiden. Uit onderzoek blijkt dat dit tot een vermogensverlies van wel 20 procent kan leiden. Sommige fabrikanten leveren ‘PID-vrije’ panelen die aan de vereisten van een internationale norm op dit punt voldoen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de HIT-panelen van Panasonic. Door voor PID-vrije panelen te kiezen, wordt ook na jarenlang gebruik een hoog rendement behaald. Dit biedt overigens geen ‘100 procent’-garantie: ook PID-vrije panelen leveren in de loop der tijd rendement in, alleen blijft het verlies daarbij beperkt.
5. Garantie
Fabrikanten hanteren uiteenlopende garantievoorwaarden. Doorgaans zijn twee bepalingen van belang: een productgarantie en prestatiegarantie. Bij die laatste garantie legt de fabrikant vast welke minimumprestaties een systeem na verloop van tijd moet blijven leveren. Daarbij gaat het om een ‘lineaire garantie’ waarbij per jaar vaststaat welk rendementsverlies acceptabel is. Sommige fabrikanten geven zo’n lineaire prestatiegarantie voor 15 jaar, andere voor 20 of zelfs 25. Het loont de moeite om garantievoorwaarden met elkaar te vergelijken. Zo geeft Panasonic een prestatiegarantie voor 25 jaar waarbij panelen het eerste jaar minimaal 97 procent van de nominale opbrengst moeten leveren, en per ieder opvolgend jaar maximaal 0,45 procent mogen inleveren. Dit leidt ertoe dat voor het 25e jaar na aankoop 86,2 procent van de oorspronkelijke opbrengst wordt gegarandeerd. Andere fabrikanten hanteren een kortere periode of lagere percentages, waardoor het als ‘acceptabel’ wordt gezien dat de panelen na verloop van tijd aanzienlijk minder stroom leveren.
Een goed advies is goud waard
Alles voor een tevreden klant! Een erkend 5-sterrenspecialist wil u niet slechts een product of dienst verkopen, maar juist een fijne aankoopbeleving garanderen. Hierdoor weet u zeker dat u bij een winkel aanklopt waar de mensen tot het uiterste gaan om u 100% tevreden te stellen.